
16
Aansluitingen en basisbeginselen
Uitschakelen
1. Controleer eerst de volgende dingen alvorens de VF-1 uit
te schakelen:
• Hebt u het volume van de versterker en de overige appa-
raten op de minimumwaarde gezet?
2. Schakel de apparaten in de volgende volgorde uit:
versterker A mengpaneelA andere effectprocessorsA
signaalbronnen.
3. Druk op de [POWER]-schakelaar van de VF-1 om hem
uit te schakelen.
4. Schakel de signaalbronnen (synthesizer e.d.) uit.
Ingangsniveau
Het ingangsniveau van de signaalbron mag niet te hoog zijn,
omdat het geluid anders vervormt. Het niveau kunt u op de
volgende manier instellen:
1. Draai aan de [INPUT L/R]-regelaar.
Zorg ervoor dat de meters de maximumwaarde alleen
bereiken wanneer de signaalbron op maximaal volume
weergeeft.
• Let, tijdens het instellen van het ingangsniveau op de volgende
dingen: (a) als het niveau te laag is, wordt het inkomede sig-
naal niet optimaal bewerkt. Meestal gaat u een te laag volume
waarschijnlijk compenseren door het uitgangsvolume van de
VF-1 betrekkelijk hoog in te stellen – en dan hoort u ook ruis.
(b) Als het ingangsniveau te hoog staat ingesteld, treedt er ver-
vorming op.
• Als u de LEVEL-schakelaar op “–20” hebt gezet, kan het
gebeuren dat het geluid zelfs dan nog vervormt, wanneer u de
[INPUT L/R]-regelaar bijna op de minimale waarde zet. Kies
in dat geval de “+4 dBm”-positie voor de schakelaar.
Effecten kiezen
De VF-1 bevat 400 geheugens met kant en klare effectpro-
gramma’s. Deze noemen we Patches. De Patches zijn onder-
verdeeld in vier banken van elk 100 Patches (1~100). Patches
kunt u hetzij via het frontpaneel, hetzij via MIDI of een voet-
schakelaar kiezen.
De “banken” bevatten telkens 100 Patches. Zoals gezegd,
zijn er vier banken: Preset A & B en User A & B.
Patches kunt u enkel selecteren wanneer de VF-1 zich in de
Play-mode bevindt (er moet dus een Patch-nummer in het
display worden afgebeeld). Als de VF-1 zich momenteel in
een andere mode bevindt, moet u verschillende keren op
[EXIT] drukken om naar die pagina terug te keren.
Betekenis van de informatie in
het display
(1) Meter:
In de Play-mode houden de meters u op de hoogte van
het ingangsvolume van de externe signaalbron. Tijdens
het editen/programmeren van de effecten worden hier
het in- en uitgangssignaal van de effecten afgebeeld
(blz. 16, 26).
(2) EFFECTS On/Off:
Hier komt u te weten of de effecten momenteel in- of uit-
geschakeld zijn. Wat “uit” precies betekent, is instelbaar
(Mute of Bypass).
(3) Bank:
Hier wordt het nummer van de momenteel geselecteerde
Patch-bank afgebeeld.
(4) Patch-nummer:
Hier komt u te weten welke Patch u momenteel hoort.
(5) Category:
Hier wordt de benaming van de categorie afgebeeld
waartoe de geselecteerde Patch behoort.
• Als de categorieschakelaar niet actief is (d.w.z. als het display
“CATEGORY OFF” afbeeldt), wordt de categorienaam niet
afgebeeld.
(6) Zoeken volgens categorie aan/uit:
Hier komt u te weten of u de Patches al dan niet op basis
van categorieën kunt selecteren.
(7) Naam van het gebruikte algoritme:
Hier verschijnt de naam van het algoritme waarop de
geselecteerde Patch berust.
1
Maximaal niveau
(
1
)
(
2
)(
3
)(
5
)(
6
)
(
7
)
(
8
)
(
9
)
(
4
)
Komentarze do niniejszej Instrukcji